Let op! Wegens onze krappe personeelsbezetting zijn wij de komende periode op maandagen om 17h gesloten. U wordt vanaf 17h telefonisch doorgeschakeld naar het Dierenziekenhuis in Arnhem.

Op 1 augustus zijn wij ook om 17h gesloten, u wordt vanaf dan doorgeschakeld naar het Dierenziekenhuis in Arnhem. 

Ziektes & Aandoeningen

Hier vindt u informatie over ziektes en aandoeningen

  • Allergie bij de hond
  • Berenklauw
  • Cryptorchidie
  • Een ontschuldig bultje
  • Eikenprocessierups
  • Hernia perinealis bij de hond
  • Kennelhoest
  • Maagtorsie
  • Oorontsteking
  • Speekselkliercyste
  • Syndroom van Cushing
  • Testikels bij hond
  • Wolfsklauw (hubertusklauw) preventief verwijderen verboden
  • Ziekte van Weil

Allergie bij de hond

Allergie bij de hond is een vervelend probleem. Bij een allergie reageert het lichaam op een stof uit de omgeving, deze stof wordt een allergeen genoemd. Wanneer het immuunsysteem van de hond in contact komt met het allergeen, komen er in het lichaam stoffen vrij die onder andere jeuk kunnen veroorzaken. Naast jeuk kunnen er ook andere huidproblemen gezien worden. Voorbeelden hiervan zijn vachtveranderingen, afwijkende geur en oorontstekingen. 

Bij de hond zien we regelmatig een vlooienallergie, voedselallergie of een omgevingsallergie. Vlooienallergie is de meest voorkomende oorzaak van allergieklachten. Hierbij is het belangrijk om te realiseren dat één enkele vlo de allergie al kan veroorzaken. Het feit dat u dus niet regelmatig vlooien op uw dier vindt hoeft dus niet te betekenen dat het dier geen vlooienallergie heeft. De allergie wordt namelijk veroorzaakt door een eiwit in het speeksel van de vlo, en één beet kan al genoeg zijn om de huidproblemen te triggeren. Zorg daarom dat uw hond, en alle andere dieren in huis, een adequate anti-vlooien behandeling krijgen. 

Ook voedselallergie komt regelmatig voor bij allergische honden. Hierbij reageert het dier op een bepaald eiwit uit het voer. Voorbeelden hiervan zijn kip, zuivel of rund. Helaas kunnen honden ook een allergie ontwikkelen voor het voer dat ze al jaren krijgen. Een deel van deze dieren heeft ook regelmatig maag- en darmklachten. 

Wanneer dieren reageren op bepaalde allergenen uit de omgeving spreken we van een atopie. De huidklachten kunnen hierbij seizoensgebonden optreden, dat wil zeggen dat de klachten het ergste worden als er bijvoorbeeld bepaalde pollen in de omgeving aanwezig zijn. 

Helaas hebben sommige dieren meerdere allergieën tegelijkertijd. Het achterhalen van de oorzaak van de allergie kan dan best lastig zijn. Voor het stellen van een diagnose zal de dierenarts met u in gesprek gaan. Door gerichte vragen te stellen kan de dierenarts het vermoeden krijgen over de eventuele oorzaak van het probleem. Daarnaast wordt uw dier uitgebreid onderzocht. De locatie en uitgebreidheid van de huidklachten is belangrijke informatie voor uw dierenarts. Daarnaast kan het dier worden onderzocht op vlooien. Er kunnen eventueel afkrabsels van de huid gemaakt worden om op zoek te gaan naar mijten. Ook kan er met behulp van een zogenoemd plakbandpreparaat gekeken worden naar een mogelijke overgroei van gisten of bacteriën in de huid. 

Voor het diagnosticeren van een voedselallergie wordt een eliminatiedieet gebruikt. Hierbij kunnen sommige veterinaire voedingen worden gebruikt of kan er worden gekozen voor een zelfbereid dieet. Belangrijk hierbij is dat lang niet alle hypoallergene voedingen hiervoor geschikt zijn! Bij geschikte voedingen zijn de eiwitten onherkenbaar gemaakt voor het afweersysteem van uw hond, waardoor het lichaam dus niet allergisch reageert op dit voer. Dit betekent ook dat het dier alleen maar dit voer te eten mag krijgen, elk koekje of ander extraatje kan ervoor zorgen dat het eliminatiedieet van voren af aan gestart dient te worden. Een eliminatiedieet dient voor minimaal 8 weken gegeven te worden. 

Als een voedselallergie is uitgesloten, dan wordt de allergie mogelijk veroorzaakt door een allergeen uit de omgeving. Het met zekerheid aantonen van zo’n omgevingsallergie is lastig. Er bestaan bloed- en huidtesten om reactie op omgevingsallergenen te testen. Deze testen worden echter ingezet met als doel om een specifieke behandeling te starten, en niet om een diagnose te stellen. Een positieve test geeft namelijk geen garantie dat alle problemen strikt door deze allergenen veroorzaakt worden. Wanneer een dier positief test op bepaalde allergenen kan er een zogenoemde desensibilisatiebehandeling worden gestart. Hierbij dien je het dier herhaaldelijk kleine beetjes allergenen toe in de hoop dat het afweersysteem uiteindelijk niet meer gaat reageren op deze allergenen. 

Afhankelijk van de oorzaak van de problemen en de klinische toestand van het dier kunnen verschillende therapieën worden ingezet. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan speciale dieetvoedingen, shampoos, jeukonderdrukkers en eventueel de eerder genoemde desensibilisatietherapie. Uw dierenarts kan deze opties met u bespreken en voor uw dier een op maat gemaakt plan maken.


Geschreven door Marley Roest, dierenarts Dierenkliniek Kortenoord, Wageningen. 

Berenklauw

Berenklauw kan lelijke gevolgen hebben.

Honden kunnen net als mensen ontstekingen van de huid en zelfs wonden krijgen door aanraking met het sap van de berenklauw.

Waardoor ontstaat de ontsteking?

Het sap van de berenklauw bevat een stof (furocoumarine) die de huidcellen gevoelig maakt voor zonlicht en andere UV-straling. De huidcellen sterven daardoor af en dat veroorzaakt een ontstekingsreactie. Het kan al gebeuren bij de eerste aanraking met de plant.

Symptomen

Een plotselinge zwelling van de neusrug kan meerdere oorzaken hebben. Bij het ontstaan van deze symptomen na een wandeling buiten, is een allergische- of overgevoeligheidsreactie erg waarschijnlijk. Contact met irriterende planten is dan goed mogelijk. Als de hond met zijn neus tegen de berenklauw aankomt, dan kan binnen 24 uur een ernstige ontsteking ontstaan. Rode vlekken, bulten, blaren en eventueel wonden kunnen ontstaan, meestal is er geen jeuk. Berenklauw Soorten (Heracleum soorten) kunnen ernstige huidproblemen veroorzaken, vooral als na contact met deze plant veel zonlicht op de huid komt. Door “fotosensibiliteit” kan de stof van de Berenklauw flink inwerken op de huid en schade aanrichten. Ook door insectensteken kan een enorme pijnlijke zwelling ontstaan. Dierenartsen geven bij deze klachten vaak een injectie corticosteroïden, zowel na contact met irriterende planten als bij insectensteken zal dat meestal een goed effect hebben. In de meeste gevallen is naderhand niet met zekerheid te zeggen wat de oorzaak van de klachten is geweest.

Behandeling

​Bij een berenklauw ontsteking kun je het beste de huid zo goed mogelijk verzorgen met bijvoorbeeld een brandwondenzalf en pijnstillers geven. Het geneest weer helemaal, soms blijft er wel een litteken over. Meestal is na 14 dagen het ergste leed geleden. Wat te doen als een hond aan de berenklauw heeft gesnuffeld? Zelfs een oppervlakkige aanraking is al genoeg om klachten te veroorzaken en dat geldt voor ieder deel van de plant. Als je hond in aanraking is gekomen met de plant, kun je hem het beste zo snel mogelijk grondig wassen met water en eventueel een hondenshampoo en enkele dagen zonlicht vermijden.

Voorkomen is beter dan genezen

Het is verstandig om berenklauw te vermijden. Als de hond er toch mee in aanraking is geweest, dan is het verstandig om daarna direct zonlicht te vermijden.

Bronvermelding:Nationale intoxicatie lijn UMC Utrecht, Vergiftigingen.info (Heracleum soorten)

Cryptorchidie

Wat is cryptorchidie? 

Bij pasgeboren pups en kittens liggen de testikels nog in de buik. Het lieskanaal staat in deze levensfase nog wijd open. Na een paar weken gaan de testikels indalen door het lieskanaal tot ze in de balzak liggen. Dit is noodzakelijk omdat spermacellen alleen goed functioneren bij een iets koelere omgeving dan de normale lichaamstemperatuur. In de balzak is het enkele graden koeler dan in de rest van het lichaam. Bij sommige dieren dalen een of beide testikels niet op tijd in. Het lieskanaal sluit nog voordat de testikels zijn ingedaald. Dit noemen we cryptorchidie.

Bij de meeste dieren zijn de balletjes op 12 weken leeftijd ingedaald. Wanneer dit niet het geval is, wachten we tot 6 maanden leeftijd voor we concluderen dat het dier definitief cryptorch is. De niet-ingedaalde testikels (binnenballen) kunnen in het lieskanaal zitten, maar ook in de buik. 

Een dier met 2 binnenballen is niet vruchtbaar omdat de spermacellen niet goed functioneren bij een te hoge temperatuur. Een dier met 1 normale testikel en 1 binnenbal is wel gewoon vruchtbaar, omdat de ingedaalde testikel normaal functioneert. Het is echter niet aan te raden te fokken met een dier waarvan een van de balletjes niet is ingedaald, omdat cryptorchidie erfelijk is en dus aan de nakomelingen doorgegeven kan worden. Cryptorchidie komt bij honden regelmatig voor: bij 6-10% van de honden dalen een of beide testikels niet in. Bij katten komt het minder vaak voor: we zien dit bij 1-2% van de katten. Meestal gaat het om 1 testikel die niet is ingedaald.

Omdat de niet-ingedaalde binnenballen in een warmere omgeving liggen, hebben ze een verhoogde kans om op latere leeftijd tumoreus te ontaarden. Doordat deze testikels in de buik liggen zijn ze niet van buitenaf te controleren en is het dus moeilijk om in de gaten te houden of en wanneer de testikel zich tot tumor gaat ontwikkelen. Om dit risico voor te zijn is het verstandig de binnenballen preventief te verwijderen. 

Een niet ingedaald testikel kan op verschillende plekken in de buik liggen: soms ligt deze vlakbij het lieskanaal achterin de buik, maar hij kan ook verder naar voren liggen tot net achter een van de nieren. Door vooraf een echo te maken van de buik en de binnenbal op te zoeken, kunnen we tijdens de operatie de binnenbal sneller vinden en is de operatieduur korter.

Bij een traditionele castratie worden de testikels uit de balzak verwijderd en hoeft de buikholte niet geopend te worden. Bij een cryptorch dier moet de buikholte wel geopend worden om de binnenbal te kunnen verwijderen. Dit kan door een open-buikoperatie waarbij een grote snede wordt gemaakt in de buikwand, de binnenbal wordt opgezocht en verwijderd. 

Tegenwoordig kunnen we met behulp van laparoscopie (kijkoperatie) deze ingreep minder belastend maken voor het dier. Bij een laparoscopische ingreep maken we gebruik van een camera en kleine instrumenten om de binnenbal op te zoeken en te verwijderen via het kleine kijkoperatie-gaatje. Door het goede overzicht in de buik is de laparoscopische methode korter dan een open-buik operatie, waardoor het dier een kortere narcoseduur hoeft te ondergaan.

Een ontschuldig bultje

Bultjes

Er bestaan nogal wat misverstanden onder diereneigenaren over bultjes of knobbeltjes die zij bij hun hond of kat tegenkomen. Twee regelmatig voorkomende misverstanden zijn:

  • We wachten even af en als het bultje niet (snel) groeit, dan kan het geen kwaad;
  • Als het een losliggend bultje is, dan is er niets aan de hand.

Kwaadaardig

Beide misverstanden kunnen grote gevolgen hebben, want ook kleine, niet snel groeiende of los in de huid liggende bultjes kunnen kwaadaardig zijn. Kwaadaardigheid (maligniteit) kan zich op drie manieren manifesteren:

  • Uitzaaiingen of metastasen kunnen op andere plekken in het lichaam schade aanrichten, ook als het oorspronkelijke gezwel klein is. Dit komt nogal eens voor bij melkkliergezwellen;
  • Ingroei in het omliggende gebied kan tot problemen leiden, ook als een gezwel niet kwaadaardig is. Een goedaardig vetgezwel (lipoom) dat in de oksel groeit, kan last geven bij het bewegen van de voorpoot;
  • Ook kan het zogenaamde paraneoplastisch syndroom optreden. De tumor produceert stoffen die in de bloedbaan terecht komen en zo op andere plekken bijwerkingen geeft. Een mastocytoom in de huid van een poot kan bijvoorbeeld braakklachten veroorzaken.

Onderzoek

Het is dus verstandig om bultjes altijd te laten onderzoeken door de dierenarts. De dierenarts zal de bult bekijken en een verder lichamelijk onderzoek uitvoeren om aanwijzingen voor uitzaaiingen uit te sluiten. Indien nodig zal de dierenarts u aanraden een cytologisch (cellen) of een histologisch (weefsel) onderzoek te laten uitvoeren.

Een cytologisch (cellen) onderzoek:

Met een dunne injectienaald worden cellen uit de bult gezogen en op een glaasje aangebracht om onderzocht te worden door een cytoloog (cellen-deskundige). In de meeste gevallen geeft de uitslag een goed inzicht in de aard van het gezwel en de kwaadaardigheid. Het is een eenvoudig en relatief goedkoop onderzoek, maar het levert niet altijd een uitslag op.

Een histologisch (weefsel) onderzoek:

Dit weefselonderzoek geeft altijd een duidelijk beeld, maar is ingrijpender en duurder om te laten uitvoeren omdat de bult, of een gedeelte hiervan, moet worden verwijderd.

Mocht blijken dat de bult kwaadaardig is, dan wordt met u besproken of verdere behandeling een optie is. Er kan verder onderzoek nodig zijn om uitzaaiingen uit te sluiten, zoals röntgenfoto’s van de longen, echografie van de buik, en een eventueel bloedonderzoek.

 
Röntgenfoto: uitzaaiingen in borstholte                  Röntgenfoto; normaal beeld borstholte hond

Behandeling

Als besloten wordt een behandeling in te stellen, zal in de meeste gevallen de bult, en afhankelijk van de kwaadaardigheid, een gedeelte van de omgeving verwijderd moeten worden. Het verwijderen van bulten proberen wij bij Dierenkliniek Kortenoord zoveel mogelijk onder lokale verdoving te doen. Een ingreep zonder algehele narcose is voor uw hond of kat een stuk minder ingrijpend en is relatief goedkoper.

Eikenprocessierups

Eikenprocessierups gevaarlijk voor hond

De eikenprocessierups veroorzaakt al enkele jaren problemen in Nederland vooral in de periode mei tot augustus. De rups vervelt rond deze tijd  tot een onopvallende nachtvlindertje. De rups is vanuit België en Zuid Nederland nu verspreid over heel Nederland tot in Groningen. Vooral in eiken langs lanen, parken en campings maakt ze haar nesten. In de grotere eikenbossen veroorzaakt ze minder problemen, omdat daar meer natuurlijke vijanden, zoals de sluipwesp zijn. De rups dankt zijn naam aan de lange optocht waarin de rupsen ’s nachts over de zuidkant van de eikenstammen op zoek gaan naar eikenbladeren. Zo’n processie kan wel 10 meter lang worden. De rups veroorzaakt niet alleen schade aan de eikenbomen, maar kan ook gezondheidsproblemen opleveren voor mens en hond. 

Wat veroorzaakt de problemen?

De volwassen rups is grijsgrauw en wordt  ongeveer 3,5 cm lang. De brandharen van de rups vormen een gevaar voor de gezondheid. De haren zijn 0,2 tot 0,3 millimeter lang. Elke rups heeft er honderdduizenden tot een miljoen. Het zijn pijlvormige haren, die bij een bedreiging worden afgeschoten. De haren kunnen dan makkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnendringen. De stoffen die van de haren afkomen veroorzaken een op allergie lijkende huiduitslag, zwellingen, rode ogen en jeuk. In de meeste gevallen verdwijnen de klachten vanzelf. Niet alle individuen zijn even gevoelig voor de brandharen. Wanneer één of meer rupsen in de bek komen of zelfs ingeslikt worden dan kan dat ook nog misselijkheid of een allergische reactie op de slijmvliezen veroorzaken. In zeldzame gevallen kunnen andere verschijnselen ontstaan, namelijk braken, duizeligheid en koorts.

De rupsen hoeven niet te worden aangeraakt om in contact te komen met de brandharen. De haartjes verspreiden zich met de wind en kunnen zo in contact komen met wandelaars of fietsers. De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten, die aan de stammen en dikke takken hangen, aanwezig. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken.

Voorkomen van problemen

Als u het vermoeden heeft dat u eikenprocessierupsen in uw omgeving ziet waarschuw dan de gemeente. De meeste gemeentes hebben een speciaal meldpunt en mensen kunnen daar doorgeven dat ze de rups hebben gesignaleerd of problemen door de rups hebben ervaren. Er wordt dan een bestrijdingsplan gemaakt door de betreffende gemeente.

Mocht u ooit het vermoeden hebben dat uw hond contact heeft gehad met deze rups, spoel dan zo snel mogelijk de mond van uw dier met veel water en bel uw dierenarts zodra er symptomen ontstaan.

Houd in een verspreidingsgebied uw hond goed (liefst aangelijnd) in de gaten. Laat hem niet in de bermen snuffelen of spelen.

De ‘allergische’ reactie kan namelijk dodelijk zijn. Kortom, houd uw dieren uit de buurt van de besmette bomen.

Symptomen

Er ontstaat zwelling en roodheid van de lippen en het slijmvlies in de bek. De tong kan gaan zwellen en er kunnen blaren ontstaan. De dieren krijgen veel jeuk, gaan speekselen en kunnen moeite met slikken krijgen. Vaak raken ook de ogen ontstoken. Daarnaast kunnen ze diarree en koorts krijgen. Huidklachten zoals rode bultjes met jeuk bij mensen zijn zeldzaam doordat dieren een vacht hebben.

Niet aangelijnde honden die spelenderwijs nesten in hun bek nemen kunnen gevaar lopen. De verschijnselen ontstaan vaak acuut tot hooguit binnen enkele uren.

Behandeling

Het is belangrijk als u enkele van bovenstaande verschijnselen bij uw huisdier ziet en het komt mogelijk door de processierups, om dan de bek meteen te spoelen om de brandharen te verwijderen. Draag hierbij handschoenen zodat u zelf geen irritatie op uw huid krijgt. Neem contact op met de kliniek zodat er een injectie kan worden gegeven tegen de allergische reactie opdat de verschijnselen zo snel mogelijk verdwijnen en niet erger gaan worden.

Hernia perinealis bij de hond

Wat is een hernia perinealis?

Het perineum is het gebied rond de anus en wordt gevormd door een groep bekkenbodemspieren. Hernia is het Latijnse woord voor breuk. Bij een hernia perinealis is er sprake van een breuk in de spieren rond de anus (niet de anus zelf), waardoor organen zoals de endeldarm, de prostaat en de urineblaas in de breukzak terecht kunnen komen. Een hernia perinealis komt voor bij ongeveer 1 op de 400 honden.

Hoe ontstaat een hernia perinealis?

Een hernia perinealis komt vrijwel uitsluitend voor bij niet-gecastreerde reuen en vaker bij wat oudere honden vanaf een leeftijd van 7 jaar. Verschillende factoren spelen een rol in het ontstaan van een hernia perinealis. Wanneer een hond meer perst op urine of ontlasting, bijvoorbeeld door een vergrote prostaat, diarree of een blaasontsteking, kan de druk op de spieren in het perineum toenemen. Dit in combinatie met een aanleg voor zwakkere spieren in het perineum kan leiden tot een breuk in deze bekkenbodemspieren en dus een hernia perinealis. Daarnaast produceert de prostaat het hormoon relaxine, waardoor bindweefsels in het lichaam zachter en rekbaarder worden en de kans op een hernia perinealis toeneemt.
Een hernia perinealis komt vaker voor bij bepaalde hondenrassen zoals de Pekingees, Boston terriër, Corgi, Boxer, Poedel, Bouvier en Old English sheepdog.

Symptomen van een hernia perinealis

Het meest opvallende verschijnsel bij een hernia perinealis is een zachte bult links en/of rechts van de anus. Ook hebben de meeste honden last van obstipatie en veel persen op de ontlasting.
Wanneer de urineblaas in de breukzak terecht komt, kan moeite met plassen het meest opvallende verschijnsel zijn. Wanneer de blaas zodanig klem zit dat de hond helemaal niet meer kan plassen, kan het dier in korte tijd steeds zieker worden en is er een spoedbehandeling nodig om de urine af te hevelen.

Diagnose van een hernia perinealis

De diagnose van een hernia perinealis kan gesteld worden bij lichamelijk onderzoek en een rectaal onderzoek. De dierenarts voelt dan een holte links of rechts van de endeldarm waar normaal gesproken een stevige spierlaag te voelen is.
Soms is het nodig een echo te maken om te zien of de prostaat vergroot is en om te controleren of de blaas niet klem zit in de hernia.

Behandeling van een hernia perinealis

Nadat de diagnose gesteld is zal het eerste deel van de behandeling bestaan uit het verlichten van de verschijnselen voor het dier. Bij obstipatie kan een klysma en een laxeermiddel helpen om de opgehoopte ontlasting in de breukzak makkelijker kwijt te raken. Een blaasontsteking of een vergrote prostaat kan in veel gevallen met medicatie behandeld worden. Bij een ingeklemde blaas zal de urine via een katheter of een punctie afgeheveld moeten worden.
Helaas is de behandeling met medicijnen alleen onvoldoende om de verschijnselen goed onder controle te krijgen. De beste optie is een operatie waarbij de breuk in de spieren gerepareerd wordt. Tijdens de operatie hechten we de spieren die de meeste stevigheid geven aan elkaar, waardoor de holte die was ontstaan door de hernia verdwijnt. Dit is geen gemakkelijke ingreep, de anatomie van het perineum is complex doordat er veel verschillende spieren, zenuwen en bloedvaten dichtbij de anus en het bekken lopen. Deze operatie heeft dan ook de bijnaam ‘the muscle puzzle’.   
We adviseren om een reu tijdens de operatie gelijk te laten castreren. Veel reuen met een hernia perinealis hebben ook een vergrote prostaat, wat een van de factoren van het ontstaan van de hernia is. Na castratie slinkt de prostaat, waardoor het herstel na operatie sneller zal gaan en de kans op een nieuwe breuk verkleint. Chemische castratie is ook een optie.
Een andere oorzaak van een hernia perinealis is de aanleg voor zwakkere spieren in het perineum. Wanneer we vaststellen dat een hond aan één kant hernia perinealis heeft, weten we dat de andere kant ook een verhoogde kans heeft op een hernia in de toekomst. Het kan dus zijn dat het dier na enkele maanden tot jaren aan de andere kant ook een hernia ontwikkelt en een tweede operatie noodzakelijk is.
Wanneer de hernia direct al aan beide kanten aanwezig is, zullen we twee operaties plannen met enkele weken tussentijd.

Tot slot

Een hernia perinealis is een erg vervelende aandoening en in het geval van een blaasbeklemming zelfs een levensbedreigende aandoening waarbij een spoedbehandeling nodig is. Echter, wanneer het herstel na operatie spoedig verloopt heeft de hond een goed leven voor zich.

Meer informatie?

Voor al uw vragen kunt u terecht bij een van onze dierenartsen.

Geschreven door Eva van Andel , dierenarts chirurgie/ oncologie.

Kennelhoest

Kennelhoest

Kennelhoest is een ontsteking van de keel en luchtpijp van de hond. Kennelhoest bij honden kan veroorzaakt worden door verschillende virussen en bacteriën. De naam 'kennelhoest' is niet voor niets zo gekozen. Kennelhoest verspreidt zich via de lucht en in situaties waar veel honden bij elkaar komen. In een kennel verspreiden virussen en bacteriën zich sneller doordat er meerdere honden bij elkaar zitten. In een pension zijn veel honden bij elkaar met stress, veel honden blaffen meer waardoor de luchtwegen geïrriteerd raken en dus bevattelijker zijn voor besmetting. Ook bij hondentrainingen en bij het uitlaten zijn er onderlinge contacten. Daardoor worden honden regelmatig blootgesteld aan kennelhoest-verwekkers. Kennelhoest wordt overgedragen via minuscuul kleine druppels in de lucht of via direct contact, zoals neus tegen neus.

Oorzaak

De meest voorkomende verwekkers van kennelhoest zijn het para-influenzavirus en de bacterie “bordetella bronchiseptica”. Andere verwekkers zijn onder andere “canine adenovirus en reovirus”. Ook stress en hygiëne kunnen een rol spelen. Honden die ingeënt zijn kunnen toch kennelhoest krijgen maar meestal in minder ernstige mate.

Symptomen

Een besmette hond vertoont vaak een droge schraaphoest (“rochelen als een oude man”). Dit hoesten klinkt droog en doet vaak een beetje denken aan kokhalzen. In de meeste gevallen is er sprake van een milde vorm die vanzelf weer over gaat. Bij sommige honden is naast het hoesten niet veel te merken, andere honden zijn een beetje uit hun doen. Ze zijn wat lustelozer, kunnen soms moeite hebben met eten (slikken) en kunnen ook lichte verhoging hebben. In ernstige gevallen kan er ook een longontsteking optreden. Het is van belang tijdig een dierenarts te raadplegen.

Behandeling

Wanneer een hond tekenen van kennelhoest vertoont is het verstandig om zo snel mogelijk iets te geven om de keel te verzachten. Wanneer een hond langdurig blijft hoesten raakt de keel alleen maar meer geïrriteerd, wat de genezing vertraagt en er bovendien voor kan zorgen dat de infectie zich uitbreidt. Voldoende rust en uitlaten aan een tuig (geen druk op de keel) zijn verstandig. Aan te raden is om tijdelijk geen plaatsen te bezoeken waar veel honden samenkomen. Kennelhoest is namelijk heel besmettelijk.
Als een hond niet snel opknapt, zich duidelijk echt niet lekker voelt of koorts heeft, doet u er verstandig aan een dierenarts te raadplegen. Doxycycline is een antibioticum dat veel gebruikt wordt bij kennelhoest infecties. Dierenartsen gebruiken dit geneesmiddel om de infectie met de bacterie “Bordetella bronchiseptica” te bestrijden.

Preventie

Er zijn op dit moment in Nederland twee mogelijkheden om tegen kennelhoest te vaccineren. Een hond kan door middel van een injectie (pneumodog injectie) of door middel van een neusdruppel (KC neusenting) gevaccineerd worden.
Een hond loopt een verhoogd risico op kennelhoest wanneer deze regelmatig in contact komt met andere honden. Wanneer een hond een kennelhoestinfectie heeft doorgemaakt is de kans groot dat de voorste luchtwegen al dan niet blijvend beschadigd zijn. Hoewel vaccinatie tegen kennelhoest geen 100% bescherming geeft, zorgt vaccinatie er in ieder geval voor dat de infectie minder ernstig verloopt. Daarnaast zal in de meeste gevallen de infectie voorkomen kunnen worden. Daarom wordt vaccinatie aanbevolen voor honden die naar een pension gaan, die een hondentraining volgen, die naar shows gaan en voor honden die tijdens het uitlaten en spelen veel in contact komen met andere honden (uitlaatservices, parken etc.).
 
De onderhuidse injectie (pneumodog) heeft maar een (aangetoonde) bescherming van drie maanden. Daarentegen heeft de neusenting (druppel entstof in de neus, zonder naald) een bescherming van één jaar. Beide entingen zorgen voor extra bescherming waardoor de hond minder ziek wordt, maar ze kunnen nog wel kennelhoest krijgen.

Maagtorsie

Maagtorsie is te voorkomen!

Dano, een Duitse Herder van 10 jaar, is met spoed binnengekomen bij Dierenkliniek Kortenoord. Hij had al 1,5 maand last van zijn darmen, die bleven rommelen. Plotseling werd hij heel rustig en sloom. Bij klinisch onderzoek bleek hij een maagtorsie, ofwel een maagkanteling, te hebben. Deze draaiing van de maag kon er met sonderen uitgedraaid worden. Omdat hij na het sonderen nog een afwijkende ECG van het hart had, moest hij eerst langzaam wakker worden om te herstellen.  Een halve dag later is zijn maag vastgezet met een kijkoperatie (laparoscopische gastropexie). Het gaat nu heel goed met Dano.


Wat is een maagtorsie?

De maag is een hol orgaan voorin de buik tegen het middenrif en functioneert als opvangcentrum van doorgeslikt voedsel, vocht en lucht. Door maagsap en bewegingen van de maagwand maakt de maag onderdeel uit van de spijsvertering: de inhoud van de maag wordt naar de darmen getransporteerd. Bij overmatige aanmaak van gas in de maag, in combinatie met het doorslikken van lucht, kan de maag plotseling gaan uitzetten (dilateren). Hierdoor verandert het zwaartepunt van de maag en kan deze om zijn lengteas draaien. Hierdoor wordt zowel de ingang als de uitgang van de maag dichtgedrukt. Als de gasvorming doorzet, verandert de maag in korte tijd van een slappe zak in een hard opgepompte voetbal. Een spoedgeval!

Door de spanning op de maagwand worden bloedvaten dichtgedrukt, waarbij een deel van de maagwand kan afsterven. Ook wordt druk uitgeoefend op het middenrif waardoor de ademhaling bemoeilijkt wordt. Omdat een aantal grote bloedvaten die naar het hart lopen (gedeeltelijk) wordt dichtgedrukt, zal de bloeddruk gaan dalen en kan de hond in shock raken. Soms kan ook de milt meedraaien. Dit kan gepaard gaan met het afknellen van de milt, of zelfs met een miltbloeding.

Vooral grote honden met een diepe borstkas zijn gevoelig voor maagtorsies. Afhankelijk van het ras komt het voor bij 4-35% van de honden. 

Risicorassen zijn:

  • Duitse Dog 
  • Berner Sennen
  • Zwitserse Sennen
  • Doberman 
  • Boxer 
  • Retriever
  • Bordeaux dog
  • Duitse Herder 
  • Mechelse herder
  • Ierse wolfshond
  • Deerhound 
  • Bearded Collie

Oudere honden hebben een grotere kans op een maagtorsie en wanneer een hond eenmaal een maagtorsie heeft gehad, is de kans op herhaling 80%. Het is bekend dat honden waarvan een van de ouderdieren een maagtorsie heeft gehad, ook een verhoogd risico lopen om zelf een maagtorsie te krijgen. Verder hebben honden met een maagtorsie vaak een geschiedenis van maag-darmklachten in de maanden ervoor. Van de honden die met spoed bij een dierenarts worden aangeboden vanwege een maagtorsie, wordt 40% ingeslapen. Het is dus van groot belang om zoveel mogelijk te proberen een maagtorsie te voorkomen.


Hoe herken ik een maagtorsie?

Meestal ontstaan de problemen vlak na de maaltijd, maar soms ook uren later. De hond wordt onrustig en lijkt te moeten braken. De hond probeert te braken maar er komt niets (loos braken). De buik links achter de ribboog is vaak hard en gezwollen. Ook wordt de hond in korte tijd steeds slomer.

Wat te doen?

Een groter spoedgeval is haast niet denkbaar. U dient zo snel mogelijk naar een dierenarts te gaan. Deze zal proberen de maag te sonderen met een slang. Soms is het nodig om eerst gas uit de maag te laten ontsnappen met een naald.

Indien de maag gedraaid is, moet deze operatief teruggedraaid worden. De maag wordt dan aan de buikwand vastgezet om herhaling te voorkomen. Tevens wordt met infuus en medicatie de shock bestreden.

Is een maagdraaiing te voorkomen?

Er zijn vele adviezen te vinden van voederfabrikanten, op internet, in tekstboeken en artikelen, over het voorkómen van een maagtorsie bij de hond: geef meerdere kleine maaltijden in plaats van 1 maaltijd per dag; vermijd te veel activiteit of veel drinken vlak voor of na de maaltijd; laat de hond langzaam eten; verhoog de voerbak om luchtopname tijdens eten te verminderen. Deze adviezen zijn echter niet wetenschappelijk bewezen. 

Wel is bekend dat de kans op een maagtorsie aanzienlijk te verkleinen is door de maag preventief vast te hechten aan de binnenkant van de buikwand. Dit noemen we een gastropexie. Na gastropexie is de kans op een maagtorsie bij de risicogroepen nog maar 4,3 %. Voorheen was dit een grote ingreep voor de hond, waarbij een grote snede in de buik gemaakt moest worden. Tegenwoordig kunnen we middels een kijkoperatie (laparoscopie) de maag via een eenvoudige ingreep vastzetten. Deze operatie duurt veel korter dan de traditionele methode en de wondjes zijn veel kleiner. Dit betekent een snellere wondgenezing en minder pijn na de operatie. 

Een laparoscopische gastropexie kan al op jonge leeftijd gedaan worden. Bij teven kunnen we dit tijdens dezelfde ingreep als de laparoscopische sterilisatie doen, maar ook bij reuen adviseren we om de maag preventief vast te laten zetten.

De beslissing om uw hond wel of niet te laten opereren, kunt u altijd overleggen met uw dierenarts. U kunt bij ons terecht voor een passend advies voor uw hond.

Oorontsteking

Oorontsteking

Een oorontsteking bij een hond is een veel voorkomend probleem en kan verschillende oorzaken hebben, zoals door bacteriën, oormijten of een vreemd voorwerp in de gehoorgang (bv. een grasaar). Er zijn ook honden die kampen met een chronische oorontsteking, waarbij de bouw van de gehoorgang of een allergie een grote rol spelen. Ook gisten kan een oorzaak zijn voor het niet overgaan van de oorklachten. Omdat er zoveel verschillende oorzaken mogelijk zijn voor een oorontsteking, is het belangrijk om een dierenarts de oorzaak van het probleem vast te laten stellen. “Even een zalfje ophalen’ is niet aan te raden; als het trommelvlies niet intact is, kan het zalven van de gehoorgang zelfs doofheid veroorzaken.

De gehoorgang van een hond is lang en diep en loopt in een kleine hoek. Een dierenarts kan met een oorkijker het oor goed beoordelen. Zelfs dan is niet altijd meteen een diagnose te stellen en kan verder onderzoek van het oorsmeer nodig zijn. Als er teveel oorsmeer in de gehoorgang zit, moet het oor eerst gespoeld worden voordat het trommelvlies beoordeeld kan worden. Een enkele keer moet de hond daarvoor even onder narcose gebracht worden, omdat het anders te pijnlijk is.

Als er oorzalf of oordruppels worden voorgeschrevenbij een oorontsteking van uw hond, is het resultaat daarvan voor een deel afhankelijk van de manier waarop het oor medicijn toegediend wordt. Het is belangrijk om met het flesje of spuitje goed in de gehoorgang te gaan, zodat de zalf of druppels op de juiste plek terechtkomen. De flexibele tuit die op de tubes en flesjes zit past gemakkelijk in de gehoorgang en beschadigt het trommelvlies of de huid van de gehoorgang niet.

Van sommige oormedicijnen is maar een kleine hoeveelheid nodig, bij andere oormedicijnen is het nodig dat de gehele gehoorgang gevuld wordt. Over het algemeen is het beter iets te veel toe te dienen dan te weinig. De eerste keer dat het oor medicijn wordt ingebracht is meestal het pijnlijkst. Na een paar keer zal de ergste pijn weg zijn en kunnen honden het zelfs prettig vinden. U kunt na het toedienen van het oor medicijn de gehoorgang met de hand masseren of uw hond een kauwstaaf of bot geven, want ook kauwbewegingen masseren de gehoorgang. En het is meteen een beloning voor de hond. Omdat veel honden na het zalven of druppelen hun kop willen uitschudden, is het wel verstandig om het behandelen bijvoorbeeld buiten te doen. 

Veel oormedicijnen zijn op basis van antibiotica. Daarom is het belangrijk dat de kuur afgemaakt wordt, ook als de klachten al over zijn, en dat oren nooit zomaar een paar dagen behandeld worden met een antibioticumzalf. Als dit wel regelmatig gebeurt, kunnen de bacteriën resistent (ongevoelig) worden voor het desbetreffende antibioticum in dat medicijn. Het is daarom belangrijk het advies van uw dierenarts bij een oorontsteking van uw hond op te volgen.

Speekselkliercyste

Speekselkliercyste

Honden hebben meerdere speekselklieren die speeksel produceren voor het verwerken van voedsel voordat het doorgeslikt wordt en via de slokdarm in de maag terecht komt. De grootste speekselklieren bij de hond liggen in de hals, onder de tong, achter het oog en in de keel. Speeksel wordt in de speekselklieren geproduceerd en gaat vervolgens via kleine kanaaltjes naar de mondholte. In sommige gevallen kan speeksel uit de speekselklieren of de speekselkanaaltjes lekken, waardoor een ophoping van speeksel in de onderhuidse weefsels kan ontstaan. Dit noemen we een speekselkliercyste of in medische termen een mucocèle (letterlijke vertaling: holte met slijm) of sialocèle (letterlijke vertaling: holte met speeksel).

Oorzaken van een speekselkliercyste bij honden

De oorzaak van een speekselkliercyste kan trauma, ontsteking of een tumor zijn. In de meeste gevallen is er echter geen aanwijsbare oorzaak, de speekselkliercyste lijkt spontaan te zijn ontstaan. Dit noemen we idiopathisch. Bij sommige rassen, zoals de poedel, Duitse herder en teckel, komen speekselkliercystes vaker voor dan bij andere rassen. Ook zien we het vaker bij jonge dan oude honden.

Het eerste verschijnsel van een speekselkliercyste is een zwelling. De zwelling kan op elke plek zitten waar speekselklieren zitten: in de hals, onder de tong, achter het oog. In een enkel geval kan acute benauwdheid het eerste verschijnsel zijn, wanneer de speekselklieren in de keel betrokken zijn en de luchtwegen dichtgedrukt worden. In de meeste gevallen zijn de speekselklieren in de hals en onder de tong betrokken.

Behandeling van een speekselkliercyste bij honden

De dierenarts zal bij een voelbare zwelling met een dunne naald de zwelling aanprikken en zien dat er slijmerig helder vocht uit komt, vaak een beetje roze/rood als er wat bloed bij zit. Het leegzuigen van de zwelling of een drain plaatsen om speeksel te laten afvloeien zal even helpen, maar het probleem zal altijd terugkomen zolang de speekselklieren niet in het geheel zijn verwijderd. De definitieve oplossing voor een speekselkliercyste is dus het chirurgisch verwijderen van de betrokken speekselklieren. Dit hebben we gedaan bij  Sara, de Duitse herder van oud-collega Marèse:

Bij het aaien en kroelen van Sara viel plotseling op dat er een forse zwelling in de hals voelbaar was. Een punctie wees uit dat de zwelling speeksel bevatte. Ter voorbereiding op de operatie hebben we het gebied geschoren en was de zwelling in de hals duidelijk zichtbaar.

De speekselklier in de hals (mandibulaire speekselklier) en de speekselklier onder de tong (sublinguale speekselklier) staan met elkaar in verbinding, het is dus van belang dat beide speekselklieren volledig worden verwijderd tijdens de ingreep.

Links sublinguale speekselklier, rechts mandibulaire speekselklier.

Als (een deel van) een speekselklier achterblijft bestaat de kans op terugkeer van de zwelling. Dit gebeurt in ongeveer 5% van de gevallen.

Er is een grote overcapaciteit van speekselproductie bij de hond. Na verwijderen van een of meerdere speekselklieren hebben honden dan dus ook geen last van een droge bek. De andere speekselklieren nemen de functie over van de verwijderde speekselklier. De prognose is na succesvolle operatie dan ook goed te noemen.

U kunt onze kliniek op telefoonnummer 0317-412432 bellen om een vrijblijvende telefonische afspraak te maken. Onze dierenartsen kunnen u adviseren en informeren over de beste mogelijkheden.
 

Syndroom van Cushing

Syndroom van Cushing

Het syndroom van Cushing, ook wel ‘de ziekte van Cushing’ genoemd, komt regelmatig voor bij honden. Het syndroom van Cushing wordt vooral gezien bij oudere honden. Honden van alle rassen kunnen het syndroom van Cushing krijgen, hoewel het wel vaker wordt gezien bij kleinere hondenrassen. Enkele rassen hebben een verhoogde kans op het krijgen van dit syndroom.

Het syndroom van Cushing wordt veroorzaakt door een verhoging van het hormoon cortisol in het bloed. Er zijn twee oorzaken waardoor er een teveel aan cortisol kan worden aangemaakt:

  1. Een goedaardige tumor in de hypofyse, deze is gelegen in de hersenen (85% van de gevallen)
  2. Een kwaadaardige tumor in de bijnier (15% van de gevallen)

Wanneer het syndroom veroorzaakt wordt door een goedaardige tumor in de hersenen is deze vaak goed te behandelen met medicatie.
Verschijnselen. Het syndroom van Cushing kan gepaard gaan met veel verschillende verschijnselen. Echter hoeven niet alle verschijnselen op te treden op het moment dat uw hond leidt aan deze ziekte. De verschijnselen hangen onder andere af van het stadium van de ziekte.

Belangrijke verschijnselen zijn:

  • Veel drinken en veel plassen. Uw hond zal meerdere keren per dag een grote plas doen en u zal de waterbak erg vaak moeten bijvullen. (We spreken van veel drinken als uw hond meer dan 100 ml per kilogram lichaamsgewicht per dag drinkt. Dat komt er op neer dat een hond van 10 kg, 1 liter water per dag mag drinken).
  • Hongerig
  • Dikke buik
  • Veel hijgen
  • Dunne vacht en vachtproblemen

Het stellen van de diagnose doen wij door van drie dagen ochtendurine te verzamelen. Voor de laatste dag krijgt u medicatie mee. Belangrijk is dat deze afname thuis gebeurd zonder stress. Met deze test kunnen wij vaststellen of het inderdaad om het Syndroom van Cushing gaat en kunnen we in een groot deel van de gevallen ook vaststellen om welke vorm het gaat. Echter kan het zijn dat de test geen duidelijkheid geeft over de oorzaak. In dat geval is het belangrijk om een buikecho uit te voeren. Met de buikecho kan er goed naar de bijnieren gekeken worden.

Behandelingen

Tumor hypofyse

Bij een hypofysetumor zijn er twee behandelingen mogelijk, beiden afhankelijk van de grootte van de tumor. Deze kan worden vastgesteld middels het maken van een CT-scan.
Wanneer het een kleine tumor betreft kan er behandeld worden met medicatie. In dit geval starten we met het geven van Vetoryl. Na het starten van de medicatie moeten we nog enkele keren een bloedtest uitvoeren om vast te stellen of de voorgeschreven dosis goed is. Het is belangrijk om regelmatig op controle te blijven komen als uw hond op deze medicatie staat.
Wanneer het een grote tumor betreft zal deze druk uitoefenen in het hoofd en pijn geven bij uw hond. In dit geval is het advies om de hypofyse in zijn geheel te verwijderen. Dit is een zware ingreep en zal worden uitgevoerd door een specialist.

Kwaadaardige tumor bijnier

Wanneer het een kwaadaardige tumor in de bijnier betreft is wordt het aangeraden om deze te verwijderen middels een operatie. Echter kunnen er ook uitzaaiingen optreden. Mocht dit het geval zijn dan kunnen wij uw hond bijstaan door middel van chemotherapie (doorverwijzing naar pagina chemo).

Prognose

De ziekte van Cushing is in een groot deel van de gevallen goed te behandelen mits deze dieren onder strikte controle blijven van de dierenarts. De prognose hangt sterk af van de vorm en de uitgebreidheid van de tumor. Alle dieren zijn anders en kunnen verschillend reageren op de behandeling. Ons team kan u goed begeleiden in de behandeling van het Syndroom van Cushing en zal een persoonlijk en eerlijk advies voor uw huisdier kunnen opstellen.

Testikels bij hond

Testikels bij hond niet ingedaald

Bij sommige reuen zijn de testikels niet ingedaald (binnenbal of cryptorche hond). De achtergebleven testikels kunnen in het lieskanaal zitten, maar ook in de buik. Omdat deze testikels in een warmere omgeving zitten, hebben ze eerder de neiging om tumoreus te ontaarden (een tumor te ontwikkelen). Daarom is het verstandig om deze testikel(s) te verwijderen. 

Moet een cryptorche reu operatief behandeld worden?

Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven; er zijn namelijk meerdere voors- en tegens. Opmerkelijk is dat bij een cryptorche reu (de testikels zijn dan niet ingedaald in het scrotum) met name de persoonlijke voorkeur van de eigenaar van doorslaggevend belang is. 

Risico's

Ongeveer 15 jaar geleden heeft de heer Van Sluijs(1) (hoogleraar chirurgie in Utrecht) een artikel geschreven waarin de conclusie was dat de verwachte levensduur van een reu met ‘binnenballen’ waarbij niks gedaan wordt, niet significant langer zou zijn dan de cryptorche reu waarbij de testikels chirurgisch verwijderd zijn. Het risico van niet verwijderen is dat de betreffende testikels tumoreus ontaarden. Omdat de testikel in een warmere omgeving is, heeft deze sneller de neiging om tumoreus te ontaarden, maar de tumoren die ontstaan in testikels zijn over het algemeen niet heel kwaadaardig.

Het risico van narcose en de narcose methode is per dierenartsenpraktijk zeer verschillend. Ook de chirurgische methode is zeer verschillend. In de afgelopen jaren zijn er heel veel positieve ontwikkelingen in de narcosemiddelen en operatiemethoden geweest. Als de testikel laparoscopisch (met kijkoperatie) verwijderd wordt, zal de ingreep minder tijd kosten en minder invasief zijn (er is dan namelijk sprake van twee hele kleine buik wondjes) ten opzichte van de methode met een grote buiksnede. 

Kortom, de voordelen van laparoscopie zijn enorm:

  • Er hoeft geen snede gemaakt te worden waar minimaal een hand doorheen kan.
  • Er is veel beter zicht in de buik; testikels liggen helemaal vrij in beeld.
  • De wondjes zijn veel kleiner: er is dus minder wondpijn, minder kans op wondinfectie en geen kans op wondbreuk.
  • Er is minimale nazorg.

Een nadeel zouden de kosten kunnen zijn. Maar omdat voor deze laparoscopische ingreep veel minder tijd nodig is ten opzichte van de chirurgische benadering zonder scoop, zullen uiteindelijk de kosten veel lager zijn dan bij een gewone chirurgische benadering (met buiksnede).

Conclusie

Een eenduidig antwoord of de binnenbal(len) verwijderd moet(en) worden is er dus niet. Daarom zal in goed overleg met de dierenarts tot een juiste beslissing komen.

Referentie:
(1) M.A.J.Peters, F.J. van Sluijs (2002), Decision analysis tree for deciding whether te remove an undescended testis from a youngh dog, Veterinary Record, March 30, 2002.

Wolfsklauw (hubertusklauw) preventief verwijderen verboden

Wat is de wolfsklauw?

Een hond heeft aan zijn voorpoten normaal gesproken vijf tenen zitten, en aan de achterpoot vier. Wanneer er vijf of zes tenen aan de achterpoot zitten (net boven de voet), dan spreken we van een wolfsklauw. Dit is ook wel bekend onder de naam hubertusklauw. Opmerkelijk is dat ondanks de naam de wolfsklauw bij wolven niet voorkomt.

Bouw

De Berner Sennenhond hond is een ras waarbij deze zogenaamde wolfsklauw relatief vaak voorkomt. De vijfde teen zit dan net boven de voet en bestaat uit een nagel en één of enkele teenkootjes zonder normale verbinding met de poot. Omdat deze nagel niet op de grond afslijt, kan de nagel doorgroeien. Deze zal dan dus regelmatig geknipt moeten worden om te voorkomen dat de nagel ingroeit. De nagel heeft voor het functioneren van de hond geen praktisch nut. De wolfsklauw kan aan één zijde maar ook beiderzijds voorkomen. In sommige gevallen kan er ook een zesde wolfsklauw voorkomen.

Afwijkingen

Omdat de nagel geen contact maakt met de grond kan de nagel behoorlijk lang worden en soms in struiken of aan hekwerk blijven haken tijdens het spelen. De wolfsklauw kan breken of er kan er een behoorlijk trauma ontstaan met een open wond en veel bloedverlies. Als dit trauma optreedt is dit erg pijnlijk voor de hond.

Behandeling

Wanneer er sprake is van trauma aan de wolfsklauw, dan is het van belang om de wond te bedekken met een schone doek. Daarna kunt u het beste meteen naar de dierenarts gaan om het te laten behandelen. Dit is belangrijk zodat een eventuele ontsteking kan worden voorkomen, en iets tegen de pijn kan worden gegeven. Soms moet er een chirurgische ingreep plaatsvinden om de wond goed te kunnen laten herstellen.
Als de wolfsklauw om medische redenen moet worden verwijderd, dan moet dat door een dierenarts gedaan worden. De hond moet hiervoor verdoofd worden. Soms is amputatie van de teen nodig doordat er teveel trauma is opgetreden.
Hoe complex het verwijderen van de wolfsklauw is, hangt af van hoe de teen vergroeit is met de achterpoot. Wanneer er sprake is van een vergroeiing met alleen het bindweefsel en zonder botkootjes dan zal de operatie een stuk eenvoudiger zijn dan wanneer er vergroeiing is met een gewricht. Bij een vergroeiing mét botkootjes is de ingreep veel ingrijpender.

Preventieve amputatie is verboden

Het besluit Diergeneeskundigen is een onderdeel van de Wet Dieren. Deze wet vervangt de oude Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. In het Ingrepenbesluit staat dat  het voor dierenartsen niet meer is toegestaan om wolfsklauwen te verwijderen bij honden. Deze wet  geldt vanaf 1 juli 2014. Het  verwijderen van de wolfsklauwen na de leeftijd van 4 dagen was al eerder verboden in 2014.

Alleen wanneer de wolfsklauw voor de hond voor problemen zorgt en er sprake is van een medische noodzaak, dan mogen dierenartsen ze wel verwijderen.

Rasstandaarden

Een rasstandaard bij huisdieren bestaat uit een aantal regels (raspunten) die de ideale vertegen-woordiger van het ras beschrijven. Een keurmeester gebruikt deze standaard om te beoordelen in hoeverre individuele dieren het ideaal benaderen. Afwijkingen aan de raspunten worden gezien als fouten, al zal waarschijnlijk geen enkel dier geheel zonder fouten zijn. Voor sommige hondenrassen is de aanwezigheid van wolfsklauwen een onderdeel van de rasstandaard, terwijl voor andere rassen juist de afwezigheid van wolfsklauwen als rasstandaard wordt gezien. Soms wordt er zelfs aanbevolen ze te laten verwijderen. Bij enkele rassen wil men niet slechts een enkele, maar zelfs een dubbele wolfsklauw zien. Een voorbeeld hiervan is de Briard.
Echter, net als bij het verbod op het couperen van oren en staarten staat de nationale wetgeving áltijd boven de kynologische reglementen. De Raad van beheer (de Nederlandse organisatie over kynologie) heeft  internationaal onder de aandacht gebracht dat het verwijderen van wolfsklauwen in Nederland na 1 juli 2014 niet meer is toegestaan. De Raad van Beheer vindt dat dit bij keuringen geen negatieve beoordeling dan wel een lagere plaatsing in een klasse mag opleveren.

De rasstandaard van de Berner Sennenhond geeft het volgende aan over de wolfsklauwen: “De wolfsklauwen moeten verwijderd zijn (behalve in die landen waar de operatieve verwijdering van de wolfsklauwen wettelijk verboden is).” Dit geldt dus voor Nederland.

Conclusie

Dus in Nederland mogen de wolfsklauwtjes niet preventief verwijderd worden. Tenzij de hond er regelmatig trauma aan heeft en er een medische indicatie is om de wolfsklauwtjes aan de achterpoten te verwijderen.

Marèse van Haneghem
(oud-collega orthopedisch dierenarts)

Literatuur: Wikipedia en rasstandaard Berner Sennenhond

Ziekte van Weil

Ziekte van Weil (Leptospirose infectie)

De ziekte van Weil is een gevreesde ziekte voor de hond, die ieder jaar ongeveer 30 slachtoffers maakt. Daarnaast worden elk jaar enkele mensen ziek. De jaarlijkse enting van de hond bood tot nu toe een goede bescherming, maar door een verandering van de varianten Leptospira (bacteriën die de ziekte van Weil veroorzaken) is een aanpassing nodig  geweest van de entstof in januari 2013.

Veroorzaker

De ziekte wordt veroorzaakt door de wereldwijd voorkomende bacterie Leptospira. De bacterie komt via de urine van een besmet dier in stilstaand water terecht of op gras, en vervolgens kunnen andere dieren besmet raken wanneer zij in dit water zwemmen of het besmette (natte) gras eten. Rechtstreekse infectie door contact met urine is ook mogelijk. Bij honden variëren de verschijnselen van geen of zeer lichte symptomen tot een zich snel ontwikkelende, dodelijke ziekte. Sommige honden worden na infectie lange termijn drager. Ze lijken gezond, maar vormen zonder goede hygiëne een risico voor gezinnen en andere honden. 

Ratten vormen een belangrijk reservoir bij de verspreiding van Leptospira onder honden en mensen. Ratten hebben zelf nauwelijks last van de besmetting, maar blijven jarenlang drager.

Klinische diagnose

Omdat de symptomen kunnen lijken op die van andere infectieziektes, is een definitieve diagnose op grond van het klinisch beeld vaak lastig. Omdat er infectiegevaar voor mensen bestaat en omdat er tijdig een geschikte behandeling moet worden gekozen, zal de dierenarts dus snel een aantal diagnostische tests aanvragen.

Diagnostische tests

Leptospira-bacteriën kunnen onder de microscoop gezien worden in de urine, maar dit is niet altijd betrouwbaar. De meest betrouwbare manier om een infectie in een vroeg stadium te bevestigen, is het uitvoeren van bloedtests waarmee antilichamen tegen de bacteriën in het bloed kunnen worden aangetoond. 

Behandeling

In tegenstelling tot virale ziektes kan leptospirose met passende antibiotica worden behandeld. Daarnaast is een ondersteunende behandeling voor de aangetaste organen van essentieel belang.

Preventie

Preventie gebeurt door vaccinatie. De component tegen leptospirose zit meestal in de basisvaccinatie die honden krijgen. De immuniteit die wordt verkregen door vaccinatie duurt niet erg lang, dus jaarlijkse herhalingsvaccinatie  tegen leptospirose  is noodzakelijk. Op basis van de specifieke situatie van uw huisdier, zal uw dierenarts het beste vaccinatieprotocol voor uw hond met u bespreken. 

De bacterie, die normaal gesproken in water wordt aangetroffen, wordt snel gedood door licht en temperaturen boven 20 ºC. De bacterie overleeft dus niet lang in fel zonlicht. Het is daarom aan te raden uw hond weg te houden bij stilstaand water in de schaduw, vooral als er ratten in de buurt voorkomen. 

Leptospirose – verschillende varianten

Leptospirose wordt veroorzaakt door bacteriesoorten die over de hele wereld voorkomen, de zogenaamde leptospiren. Van deze leptospiren bestaan diverse varianten die verschillende ziektebeelden bij honden kunnen veroorzaken. De ziekte van Weil is daarvan de bekendste. Omdat besmette dieren ook mensen kunnen infecteren (dit heet zoönose) is een goede bescherming tegen leptospirose gewenst.

Hoe ziet leptospirose eruit?

Een hond raakt besmet doordat leptospiren vanuit de leefomgeving via wondjes of de slijmvliezen het lichaam van de hond binnendringen. In sommige gevallen blijven de symptomen beperkt tot algemene ziektesymptomen, zoals verminderde eetlust, braken en koorts. Maar het ziektebeeld kan ook verergeren waarbij de hond uitgeput raakt, spiertrillingen en gele slijmvliezen krijgt, gaat hoesten, diarree krijgt en ernstige nierproblemen ontwikkelt. Een hond met leptospirose heeft intensieve medische zorg nodig. Bij nietgevaccineerde dieren heeft een ernstige leptospiroseinfectie vaak een dodelijke afloop. 

Titerbepaling Leptospirose niet mogelijk

Titerbepaling doen van Leptospirose heeft geen zin. De juiste test hiervoor bestaat niet. Er is aangetoond dat jaarlijkse vaccinatie tegen Leptospirose (L4) noodzakelijk is.

Bredere bescherming noodzakelijk

Tot 2013 veroorzaakten vooral de twee serogroepen Canicola en Icterohaemorrhagiae ziektegevallen in West-Europa. De oudere vaccins beschermen uitstekend tegen deze twee varianten. Steeds vaker echter worden ook andere varianten in West-Europa aangetroffen die behoren tot de serogroepen Australis en Grippotyphosa. De oudere vaccins beschermen hier niet tegen. 

Om bescherming te bieden tegen deze nieuwe serogroepen van leptospirose, is er  het L4-vaccin beschikbaar. Omdat in de entstof  de twee nieuwe varianten zitten, moet deze enting de eerste keer herhaald worden (geboosterd) na drie tot vijf weken. Daarna is jaarlijkse enting voldoende om tegen alle vier de varianten goede bescherming te bieden gedurende het hele jaar.

Onze praktijk kan u meer informatie geven over leptospirose en bescherming tegen deze complexe ziekte.